Een Hongaars meisje vertelde ons in het Engels wat er gebeurde voorafgaand aan de rellen. Blijkbaar had de socialistische premier Ferenc Gyurcsány (spreek uit: Fèrènts Djoerchaanj) gelogen tegen zijn kiezers om de verkiezingen te kunnen winnen. Er lekte een geluidsopname van een geheime toespraak van Gyurcsány tot zijn partijfractie. Op die tape was onder andere te horen dat de partij al geruime tijd loog over de economische situatie in Hongarij, dat de partij al te lang op zijn gat zat en dat het hoog tijd was voor actie (lees: bezuinigingen). En of de Hongaren niet content waren met deze openbaring: Duizenden betogers verzamelden zich voor het parlementsgebouw en eisten het ontslag van de premier. Die weigerde. Natuurlijk waren niet alle betogers relschoppers, maar diegene die het wel waren gingen er stevig tegenaan. De clash vlak voor ons hotel staat nog altijd vers in het geheugen. De foto's die we trokken zijn onscherp, waarschijnlijk door de tranen. Er hing nogal wat traangas in de lucht.
Dat was mijn kennismaking met de hoofdstad van Hongarije. Het was intens.
De volgende dag was er niets te zien van de clash. Alle bloempotten stonden weer recht. De straat was schoongevaagd van brokstukken en de mensen liepen netjes over het voetpad.
Als bij wonder kwamen we die dag het Castrum gebouw tegen. Prachtig gelegen op de oostoever van de Donau. Er waren al wat appartementen verkocht, maar op de 5e verdieping was er nog een pareltje in aanbieding. Het uitzicht was uitzonderlijk.
s' Avonds wandelden we terug om de afstand vanaf het centrum te kennen. Dat viel reuze mee. Niet midden in het stad, maar toch dichtbij. Die nacht besloten we de stap te wagen..